De verzorging van cactussen en vetplanten
De natuurlijke groeiomstandigheden voor cactussen en vetplanten zijn buitengewoon gevarieerd. Toch willen we proberen u enkele eenvoudige adviezen te geven. De onderstaande adviezen zijn gericht op planten in huis.
Licht en lucht
De meeste cactussen en vetplanten houden van droge, warme lucht en veel licht. Ramen op het oosten en westen zijn uitstekend. Een raam op het zuiden kan ook heel goed, maar bij sommige soorten kan te veel zonlicht verbranding veroorzaken. Een raam op het noorden is niet geschikt.
Grond
In tuincentra is goede cactusgrond te koop, al zal de wat gevorderde cactusliefhebber vaak een eigen mengsel gebruiken. Het verpotten, het in een grotere pot zetten of de plant in nieuwe aarde zetten, is ongeveer om de twee jaar nodig omdat het voedsel in de aarde dan door de plant is opgebruikt. In de groeiperiode van april tot september mag er zo nu en dan een beetje cactusmest toegevoegd worden.
Water
Het geven van water is het moeilijkste deel van de verzorging. U geeft cactussen zo mogelijk water van onderaf. De hoeveelheid is erg afhankelijk van waar en hoe de planten staan. In huis is aan te raden: vanaf half maart de eerste keer een beetje water en daarna 1 maal per 2 weken een flinke hoeveelheid in de ochtend. Water dat na 2 uur nog niet is opgenomen moet u weg doen. U mag best een keer overslaan. Als u twijfelt of u wel of niet water moet geven, dan is het beter om nog een paar dagen te wachten met water geven. Tot eind september kunt u de planten water geven. Dan half oktober nog een beetje water en daarna niet meer.
Rust
Van oktober tot maart hebben bijna alle cactussen en andere vetplanten een rustperiode. Het licht is dan onvoldoende en daarom mag u de planten eigenlijk ook geen warmte en geen water geven. Het beste kunt u de planten op een onverwarmde kamer zetten of in een vorstvrije schuur of garage. De temperatuur mag best zakken tot 5°C. Vetplanten mogen 1x per maand en cactussen hooguit 1x per 6 weken een heel klein beetje water hebben, zodat ze niet helemaal uitdrogen. Ze mogen best wat verschrompelen, dat gebeurt in de natuur ook. Als u noodgedwongen planten in een verwarmde kamer moet houden, zet u ze dan niet boven de verwarming. U zult de planten in dit geval wel af en toe wat water moeten geven.
Cactussen en Vetplanten (Succulenten) Oorsprong
Cactussen groeien van oorsprong op het Amerikaanse continent, van Vuurland tot Canada. In landen als Mexico, Chili, Bolivia en Argentinië komen vooral veel cactussen voor. De cactussen die men aantreft in de landen rond de Middellandse Zee zijn daar geïmporteerd en daarna verwilderd.
De meeste vetplanten hebben hun oorsprong in Afrika. Veel vetplanten komen voor in Zuid-Afrika, op Madagaskar, de Canarische eilanden en het Arabisch schiereiland. Ook vetplanten zijn door import, cultivering en door verwildering ruim verspreid geraakt.
Milieu
Overal waar de omstandigheden gunstig zijn, kunnen cactussen en vetplanten verspreid over de gehele wereld voorkomen. Er groeien cactussen in woestijnen, in de bergen tot zo'n 4500 m hoogte, op rotsen, op zand, op grasachtige bodem, in bomen, op lava. Ze groeien al op een bodem met een minimum aan voedingsstoffen.
Cactussen en vetplanten komen meestal voor in streken waar de temperatuur varieert van zo'n 25°C overdag tot zo'n 5°C 's nachts. Maar enkele soorten komen zelfs voor in gebieden waar de temperatuur kan oplopen tot +50°C of kan dalen tot -30°C.
Een algemeen kenmerk van gebieden met cactussen en vetplanten is dat er een lange periode van droogte is, vaak vele maanden lang. Cactussen en vetplanten kunnen die droge omstandigheden overleven doordat ze zeer goed vocht kunnen opslaan. Ze kunnen al gedijen in gebieden met een jaarlijkse neerslag vanaf ca. 50 mm.